Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de koning ging naar [9]Gibeon, om aldaar te offeren, omdat die hoogte [10]groot was; duizend brandofferen offerde Salomo op dat altaar. 9. Een Levietische stad, gelegen in den stam Benjamins, Joz.9:3, en Joz.18:25, en Joz.21:17, alwaar de tent der samenkomst was, met het altaar, dat Bezaleel in de woestijn gemaakt had, 2 Kron.1:3,5, om welke oorzaak men aldaar enige hoogte gemaakt had, op welke men offerde. Alzo hadden zij ook een hoogte te Jeruzalem, waar de ark des Heeren was, onder vs.15; 2 Kron.1:4. 10. Dat is van grote achting en zeer vermaard, omdat aldaar de tent der samenkomst was en het brandofferaltaar.